vrijdag 31 december 2010

Mzungu!

Gebrek aan tijd, elektriciteit en belwaarde voor het internet zorgden ervoor dat het al even geleden is dat ik nog eens wat postte op de blog. Maar op de laatste dag van het jaar neem ik even de tijd om wat te schrijven.
Kerst is inmiddels voorbij. Het gebrek aan kerstbomen, overdadige kerstversiering en de nodige jingle bells zorgden ervoor dat ik niet echt in de kerststemming was. Buiten een paar kerstkaarten wijst niets hier op de feestdagen. Om dan toch een beetje een feestgevoel te creëren liet ik me een op maat gemaakt feestkleed maken dat de nodige verwondering kreeg toen ik het voor de eerste keer aanhad. Voor Bram tekende ik een kostuum met bijpassend jacket. Op een paar details na wist de kleermaker een soortgelijk kostuum als op de tekening te maken. Met een glaasje Konyaki toostten we op het resultaat.

Hier in Igunga weten de mensen ondertussen wie die tweede blanke is die in het dorp rondloopt.
Ik vergeet soms gewoon dat ik die bleekscheet ben tussen alle zwarten hier. “Mzungu! “ (blanke) hoor ik hen roepen en dan weet ik het weer waarom iedereen me aanstaart.
Twee weken geleden kregen we het gezelschap van drie andere Mzungu’s, en dan nog wel Vlamingen. Simon, Kristof en Dieter, drie geografen/avonturiers die van België naar Zuid Afrika rijden, deden een tussenstop in Igunga. De drie Belgen ontmoetten Francis en Bram in Caïro en houden sindsdien contact. Zo was er hier een paar dagen echt sprake van een Belgisch front tot groot jolijt van pater Bolle. Met de nodige pinten Kilimanjaro en Safari werden verhalen uitgewisseld. Na een korte pauze in Igunga hebben de drie musketiers hun tocht verder gezet richting Mozambique. ( je kan hun reisverhalen lezen op trippingaroundtheglobe.blogspot.com)

Ondertussen heb ik alle brillen uit het rommelkot kunnen halen en in dozen gestopt. Binnenkort worden ze opgehaald en naar Tabora gebracht alwaar de medemens dus beter zal kunnen zien in de toekomst. Samen met de brillen en nog wat andere rommel kwam ook weer een stukje verleden naar boven. Brieven en foto’s van in den beginne, een jonge pater Bolle in de brousse,…een mens spaart toch wat bijeen in zijn leven.

Na grondige prospectie slaagden Bram en Eduardi (de lasser van dienst) er in om een oven te maken waarin een pot in past waar maar liefst 105 liter kan in gekookt worden. De potten waarop nu gekookt wordt, staan rechtstreeks op de houtvuren waardoor die nogal snel doorbranden. Met de nieuwe oven kunnen er grotere hoeveelheden water en rijst gekookt worden. In de toekomst is het dan ook de bedoeling dat op elke school een oven komt te staan.
Iedereen werkt hier stevig door om alles op tijd klaar te hebben voor het nieuwe schooljaar. De voorbije dagen gingen Bram en ik aan de slag op de lagere school om de schoolborden weer te doen blinken. We vulden de gaten in de borden en gaven ze een nieuwe laag bordverf. Bankjes worden in elkaar getimmerd, de slaapvertrekken worden gepleisterd en geschilderd, hopelijk halen we de deadline…

Komende zondag rijden we richting Dar es Salaam om nicht Tine en Lieselot, een vriendin van me, op te pikken. Hiermee wordt het vrouwelijk front meteen goed aangevuld, want na zes weken van enkel mannelijk gezelschap zie ik er toch wel een beetje naar uit om weer wat vrouwenpraat te verkopen.
Daarbij schreef ik gisteren "vrouwengeschiedenis" door als blanke vrouw met een koebeest en ploeg het land van teacher Deo te bewerken, of toch één vierentwintigste daarvan. Die koebeesten gingen met mij en de ploeg er zwaar vandoor, maar gelukkig kon ik de schade beperken. Respect voor die kerels die dit dag in dag uit moeten doen want het is verdomd vermoeiend!

Vandaag is het ook hier eindejaarsavond. Voor het eerst sinds jaren weet ik niet wat er op deze laatste avond van het jaar staat te gebeuren, en als ik eerlijk ben, vind ik dat niet eens zo erg.
2010 werd uiteindelijk het jaar van verrassingen dat begon in Istanbul en eindigt hier in Igunga. Wat of waar 2011 me zal brengen, daar heb ik op dit moment nog geen idee van maar dit avontuur heeft me al vaak doen dromen over nieuwe plannen en ideeën.

Maar zover zijn we nog niet, nu is het nog een maand leven onder de zon, in het gezelschap van men Tanzaniaanse broers en zussen, Belgische vriendinnen en een Vlaamse pater met een Freecell verslaving.

Tenslotte zou ik iedereen daar in het Siberische Vlaanderen een heel fijn nieuw jaar willen wensen, de nieuwjaarskussen komen later! (alsook nieuwe foto’s want dat zal met de huidige belkrediet niet meer lukken om nog ze er nog bij te plaatsen)

Heri Ya Mwaka Mpia ,

Francisica

maandag 6 december 2010

Hamna shida

6 december. Hoewel er hier aan zwarte pieten geen gebrek is, ontbreekt vandaag elk spoor van de goed heilige man. Sinterklaas bestaat hier niet en dus hielden Bram en ik het bescheiden met een stuk chocolade van Callebaut dat met me meekwam vanuit België.

Ondertussen zijn we al drie weken verder en ik begin stilaan te wennen aan het leven hier. Als ik opsta is het 29°C, als ik ga slapen is het 30°C. De zon komt iedere dag op rond half zeven 's ochtends en gaat onder om half 7 's avonds. Tot zover de zekerheden want iedere dag brengt wel een verrassing met zich mee waardoor onze plannen meestal wat moeten aangepast worden. Maar hamna shida (geen probleem) want dat is nu eenmaal Afrika.

De voorbije weken zijn we al veel op de baan geweest voor verschillende doeleinden. Zo sleepten we pater Max zijn auto vanuit Igunga naar Mwanza, de op een na grootste stad in Tanzania. zo een 350 km hier vandaan. En hoewel ik normaal graag in grootsteden vertoef, voelde ik me niet echt op men gemak in deze grote stad aan het Victoriameer. Het verschil met Igunga is immens en de criminaliteit loert overal. Omdat we toch niet zomaar 700 km zouden moeten rijden op één dag, enkel en alleen voor een kapotte wagen, hadden we het geluk dat we twee vrienden van Bram konden ontmoeten. Ze zijn op dit ogenblik bezig met het opstarten van een Mobile School voor de straatkinderen in Mwanza. We aten ergens bij een lokaal restaurantje en reden terug richting Igunga. Onderweg kregen we nog een snelheidsovertreding. Gelukkig kon Bram de politie ervan overtuigen dat we maar arme zieltjes zijn en we kwamen er vanaf met een boete van 5000 shilling ( 2,50 euro).

Eergisteren reden we ook eventjes naar Igurubi, een dorpje zo een 90 km hiervandaan waar Pater Bolle een huwelijk moest inzegenen. Toen we er aankwamen, was er nog niet meteen veel beweging. Beide families bleken niet echt gehaast en zaten nog gezellig thee te drinken en te kletsen. Toen pater Bolle het wel tijd vond om er aan te beginnen, stuurde hij de bruid samen met haar 21 aanhangers in onze Landrover. Nadien was het de beurt aan de bruidegom met zijn aanhang. Het record aantal personen in de Landrover staat nu dus op 23, mezelf inclusief op het dak. Voorafgaand aan vrolijk gekrijs, gezang en gedans kwam het toekomstige koppel de kerk binnengewandeld. Beiden keken alsof het de ergste dag van hun leven was. Even dacht ik dat de bruid een potje zou gaan wenen. Maar blijkbaar is het wel degelijk zo dat je absoluut niet mag tonen dat je gelukkig bent. Ik neem aan dat ze wel gelukkig moeten geweest zijn… Aan het tempo van een rent –a-priest deed pater Bolle de mis en verliet ook als eerste de kerk. “Kijkt eens, dan maakt ge dat ook eens mee hé, Francisica” sprak hij.

December betekent hier het einde van het schooljaar. In januari start een nieuw schooljaar met een pak meer leerlingen. Intussen moeten dus de nieuwe schoolgebouwen ook volledig klaar zijn. Pater Bolle heeft heel wat werkvolk onder zijn hoede (alles samen meer dan 50 personen) waardoor er iedere dag goed doorgewerkt wordt. Schoolbankjes worden hier met de hand een voor een afgemeten en gezaagd om ze dan vervolgens een voor een te lassen. Ramen en deuren, echt alles wordt hier met de hand gemaakt. In België heet zoiets de dag vandaag "op ambachtelijke wijze", hier is het een doodgewone voltijdse job.

We schilderden al een deel van de bankjes zodat ze niet gaan roesten en vorige week kuisten we de grote watertanks uit van de middelbare school zodat er proper drinkwater is. Het moet een teken zijn geweest want de dag nadien viel de regen hier voor de eerste keer met bakken uit de lucht. Stilaan begint alles hier een beetje groener te zien. Maar de vochtigheid betekent ook een pak meer beestjes. Hamna shida: de grote hoeveelheden insecten worden hier gewoon geconsumeerd. Zo eet ik hier nu sprinkhanen en kumbikumbi, een soort van vliegjes, gewoon alsof het chips zou zijn. Ook heb ik grote bewondering voor de vrouwen in de keuken. Wat ze hier op tafel toveren, enkel en alleen klaargemaakt op een simpel houtvuur, zou ik ondanks mijn 15 jaar scoutservaring nooit voor elkaar krijgen.

Naast het verven van bankjes, kuisen van watertanks, kleine klusjes zoals 1200 examens kopiëren met een machine die maximum 90 pagina’s tegelijk drukt, heb ik mezelf twee taakjes toegewezen. Vorige week ontdekte ik iets wat voor de meesten een nachtmerrie zou zijn maar voor mij de hemel betekent: een kot vol rommel. Het nieuwsgierige kind dat ik nog steeds ben, begon rond te kijken en vond dozen vol met brillen, genoeg om iedereen hier in Igunga van een exemplaar te voorzien. Monturen uit de jaren stillekes waarvan mijn beide grootvaders er zeker een hadden, zonnebrillen in de gekste modellen…Het ligt hier allemaal op een hoop bij elkaar samen met nog een hele hoop andere rommel waarvan ik de helft nog niet kan definiëren. Met een nieuwe Christian Dior op men neus ben ik dus begonnen met het kot leeg te maken. Daarnaast heb ik hier ook de taak op mij genomen om 43 bomen te planten. Ik, die in het verleden nog geen enkele kamerplant in leven wist te houden, moet er dus voor zorgen dat hier binnenkort een klein rumbauten-bos zal staan…

Zo zijn we dus ondertussen de vierde week begonnen... En hoewel de fysiek misschien niet altijd mee wil, de aanpassingsverschijnselen (lees constipatie) neem ik er dan maar gewoon bij. Ik begin me hier stilaan op men gemak te voelen. Ik probeer kleine gesprekjes te voeren met de mensen en geniet vooral van alles wat er om me heen gebeurt, dag in dag uit. Hier is geen weekend, geen maandagochtend, hier is het leven gewoon het leven. Hier ben ik gewoon Francisica en dat is meer dan voldoende.

Hakuna matata.




































zondag 21 november 2010

Home is the place you left...












Op 14 november was het dan eindelijk zover, de eerste keer Afrika, de eerste keer alleen reizen…Ik nam vanuit Brussel een vlucht naar Londen en stapte daar over op de vlucht naar Nairobi, Kenya. Naast me zat een journaliste van de BBC die een in Kenya een reportage ging maken over Britse legertroepen. Met een vlucht van acht uur en een half voor de boeg had ik een interessante gesprekspartner waardoor de vlucht vrij snel voor bij leek.
Geland in Nairobi moest ik nog aan een visum zien te geraken bij de douane. Het was de mens aan de douane niet meteen duidelijk wat ik in Nairobi kwam doen. Dat ik enkel op doortocht was in Kenya en naar Tanzania zou reizen vond hij niet zo leuk. Maar toen ik het woord volunteer vernoemde leek het opeens niet meer zo een probleem te zijn.
Ik zei de Engelse journaliste vaarwel en ging op zoek naar Bram die me ging opwachten aan de luchthaven. Francis, Bram zijn co-piloot tijdens de Schiplaken-Igunga trip en nog twee andere vrienden van de Bollé Bollé vzw zouden diezelfde avond vanuit Nairobi terugvliegen. We deden dus een kleine switch, drie Belgen terug en eentje in de plaats.
We reden naar een Backpackers waar we de nacht doorbrachten in de daktent van de jeep. Toevallig verbleven er ook drie Duitsers die Bram en Francis op hun tocht hadden ontmoet en waarmee ze een eindje hadden samengereden. Mannen, moto’s en jeeps, een onherroepelijke combinatie die avontuur uitschreeuwt, dat kon ik allesinds afleiden uit de verhalen die ze vertelden. Het was dan ook een fijn weerzien voor de kerels. De volgende dag namen we afscheid en reden we verder. Voordat we naar Igunga reden, was er nog een kleine missie die moest volbracht worden. De vzw had 40 computers voor de scholen in Igunga op de kop kunnen tikken. Nog een meevaller was dat diezelfde computers mee konden verscheept worden in een container met spullen van een andere non-profit organisatie uit Getamock, een dorpje in de buurt van Arusha.
De computers stonden dus in een container in Getamock. Maar voor we daar heen reden, reden we naar Arusha waar Joke woont. Joke is een van de verantwoordelijken van de non-profit organisatie in Getamock. Een paar jaar geleden deed ze een buitenlandse stage in Getamock en sindsdien is ze actief bezig met de schooltjes in dat dorpje. Een heel toffe madam die ook haar hart verloor in Afrika en in augustus België ruilde voor Tanzania.
Omdat Joke werkt in een lodge (lees sjieke verblijfplaats voor toeristen die op safari gaan) werden we echt in de watten gelegd. We kregen een kamer met twee reuzebedden, spaghetti als avondeten en een uitgebreid ontbijt. Even de toerist uitgehangen maar nadien moesten we de baan weer op.
We pikten Gabusa op, een van de leraars van Getamock die ons de baan kon tonen naar het dorpje. De voorbije dagen werd het me al snel duidelijk dat een jeep hier geen overbodige luxe is, of zelfs meer, een must. Hoe dichter we bij Getamock kwamen, hoe ruwer de weg werd. Sommige wegen verdwijnen hier ook gewoon wanneer de regen valt.
Aangekomen in Getamock konden we dan de computers inladen om dan de volgende ochtend vroeg te vertrekken naar Igunga, of dat was toch alleszins het plan...  Het openen van de container met de computers liet even op zich wachten doordat de container op slot zat met twee sloten, elk bewaard door een andere persoon. Tegen de tijd dat de twee kerels met de sleutel er waren was het al donker, maar toch we waren blij dat ze er waren. In het bijzijn van een waarnemend comité (lees kerels die er op moesten toezien dat we enkel de computers meenamen) laadden we alle dozen in onze jeep. Toen we alle dozen hadden ingeladen kwamen we tot de jammerlijke conclusie dat er drie dozen ontbraken.
Drie dozen konden dus a) nog ergens in de container zitten of b) gestolen zijn in de haven van Dar es Salaam waarnaar de container vanuit België werd verscheept. De container zat buiten de computers vol met schoolspullen en maar liefst 5500 kg aan kleren. We besloten dat we de volgende ochtend de container gingen leegmaken om te kijken of die drie dozen er nog in zaten.
Woensdagochtend, opnieuw in het bijzijn van een waarnemend comité, laadden we dus de spullen uit maar tevergeefs, geen computerdozen. Maar kom, we waren blij dat de andere 45 dozen er wel geraakt waren en reden door naar onze laatste bestemming, Igunga. Hoe dichter we kwamen, hoe droger het landschap werd. Het had er nog maar amper geregend, en iedereen hoopte dat de regen snel zou komen. Had ik maar wat regen uit België meegebracht dat op het moment dat ik vetrok juist leek te verdrinken.
In de avond kwamen we toe in Igunga, het dorpje waar ik nu verblijf. We reden naar de missiepost waar pater Bolle ons verwachtte.  Het eten was een feestmaal, ze hadden een kip geslacht en chipsie gemaakt (frietjes!). 
De eerste dagen van men verblijf hier toonde Bram me het dorp en de scholen. Zowel aan de lagere als aan de secundaire school moet er nog gebouwd worden. Nieuwe lokalen en slaapvertrekken moeten gebouwd worden omdat het aantal leerlingen op de scholen blijft toenemen. We bezochten ook de kleuterschool waar ze op dat moment examen hadden. Kleuters die examens afleggen... het was bizar om te zien!
Ondertussen kreeg Bram bericht van twee hollanders die hij ook was tegengekomen tijdens de Schiplaken-Igunga tocht. Ze schreven dat ze in Rwanda waren en misschien wel langsheen Igunga konden rijden voor een bezoekje. Flore en Oliver waren een koppel dat in Amsterdam woonde maar nu zal verhuizen naar Zuid-Afrika en daar te gaan wonen voor onbepaalde tijd. Twee maanden geleden zegden ze al hun vrienden en familie vaarwel en vertrokken ze met hun jeep vanuit Nederland naar Zuid- Afrika.
Bram was zeer blij ze terug te zien en ook Flore en Oliver waren blij dat ze Igunga op hun tocht nog konden mee pikken. Hen horen vertellen deed me weer even aan men tijd in Amsterdam denken, en daar word ik nog steeds vrolijk van.
Vandaag is het zondag en ben ik dus juist een week in Afrika. Intussen geraak ik beetje bij beetje gewend aan de warmte (lees, ja ik ben al verbrand), kan ik de mensen al groeten in het swahili (maar daar blijft ook nog even bij) en probeer ik men draai hier te vinden op de missiepost. Pater Bolle spreek me af en toe de wijze woorden toe “ ge moet veel drinken, ge moet veel eten”.  Rijst en mango staan hier dagelijks op het menu, twee dingen die ik graag eet dus ik heb hier niets te klagen!
So far so good ,
Badaaye ! (tot later)
Siske